Zakelijke gegevens:
Stefan Brijs
De Engelenmaker
Uitgegeven door Atlas, Amsterdam-Antwerpen, 2005
446 pagina's
ISBN 978-90-450-1495-1
Inhoud
Het boek bestaat uit drie delen.
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Dokter Victor Hoppe terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlakbij het drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige indruk. Hij heeft drie kinderen bij zicht, die naar geruchten een spleet over hun hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de rare dokter, maar na een aantal genezingen merkt men dat hij best meevalt. Ook zijn zoons vallen mee, ze hebben een hazenlip met als hun vader en lijken sprekend op elkaar. Als de dokter de namen van de kinderen noemt, schrikken de bewoners toch wel. Ze heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen. De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in, die steeds meer te weten komt over de dokter en zijn kinderen. De dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties, wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt en de kinderen mogen nooit naar buiten. Nu zou men hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden ze dat nog niet. Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, komt zij door een vreselijk ongeluk om het leven.
In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd als student, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is. Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als debiel in een gesticht doorgebracht. De enige die gelooft dat hij geen debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert Victor lezen en praten. Na een paar jaar haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een universiteit. Hij blijkt een briljant genie in het klonen van zoogdieren. Eerst oefent hij op muizen, later op mensen. En inderdaad, zijn kinderen zijn klonen, van hem. Helaas gedraagt Victor zich raar, waardoor de staf van de universiteit aan hem twijfelt. Rex Cremer, de stafarts, is de enige die weet wat er precies aan de hand is. Hij raakt verstikt in wat hij weet.
In het derde en laatste deel, weer in het heden, komt Rex Cremer weer opnieuw in aanraking met Dokter Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Dokter Hoppe vertelt hem wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud, elk jaar van hun leven telt voor tien tot vijftien jaar.
Dan komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar kinderen opzoeken. Als ze bij Dokter Hoppes huis aankomt is er al 1 kind dood. Ze brengt de laatste dagen van hun leven met ze door. Uiteindelijk, terwijl de dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg volgen, kruisigt Dokter Hoppe zichzelf. Hij vergelijkt zichzelf met Jezus en dit is volgens hem de opdracht die hij moet volbrengen. Hij eindigt aan het kruis, terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt.
Mening
Ik eigenlijk een verdeelde mening over dit boek. Ik vind dat het verhaal goed bedacht is, het boeide me van begin tot eind. Ik vond het onderwerp klonen een leuk onderwerp. Ik vond het verhaal ook wel een beetje zielig, omdat de jongens die Hoppe gekloond had zo snel overleden omdat het klonen verkeerd was gegaan.
Ik vond de verschillende delen in het boek wel verwarrend, al helemaal omdat het geen chronologische volgorde had. Het eerste deel sluit niet aan op het tweede deel, maar vervolgens gaat het derde deel weer verder op het eerste deel. Ik vond dit niet perse storend maar wel verwarrend.
Het boek is ook heel dik, daarom had ik moeite met het op tijd uitlezen.
Maar al met al vond ik het geen vreselijk boek, ik vond het een goed verhaal. Ik denk dat Stefan Brijs het erg goed geschreven heeft.