zondag 27 oktober 2013

Reinaert - Kritiek op de maatschappij

A) De verschillende standen zijn: Geestelijkheid, Adel en Boeren.

Geestelijkheid:
Deze stand bestond uit de geestelijken, deze eerste stand had veel voorrechten. Ze mochten onder meer belastingen heffen, hoefden geen belastingen te betalen, geen krijgsdienst te verrichten en had ze een eigen rechtbank. Ze hielpen de koning in het bestuur omdat ze de enigen waren die konden lezen schrijven.
De hoge geestelijken waren de kardinalen en bisschoppen, de lage geestelijken waren de monniken, priesters en nonnen.

Adel:De tweede stand was de adel, deze had ook veel voorrechten. Ze hoefde ook geen belastingen te betalen en hoefde geen arbeid te verrichten. De Adel stond hoog in aanzien en had veel luxe. De rechtspraak, bestuur en oorlogsvoering lag in handen van de adel. Ze bezaten veel grond, waren geldgierig en maakten misbruik van macht.
De hoge del stond in rang net onder de koning, een kleine groep van grootgrondbezitters. Ze werden gevolgd door de lage adel, zij trokken ten strijde en maakten buit. De laagste adellijke rang werd gevormd door de ministerialen.
Voor de wereldlijke adel wordt de term ridders gebruikt. Zowel in lage als hoge adel waren ook geestelijken: vele bisschoppen, abten en monniken van adel.

Boeren
De boeren waren de derde stand \, ze hadden weinig grond en betaalde veel belasting aan de Adelen en Geestelijken. Boeren hadden geen rechten, alleen plichten. Ze moesten werken voor de geestelijken en de adel, ze betaalden belastingen en moesten krijgsdienst verrichten.
Boeren werden gezien als lomp, dom, wreed en misvormd. 


Informatie komt van: http://nl.wikipedia.org/wiki/Standenmaatschappij

B) Alcoholleeftijd nu toch echt naar 18
De partijen hopen dat het alcoholmisbruik onder jongeren wordt tegengegaan. Het aantal jongeren dat in het ziekenhuis belandt met een alcoholvergiftiging is de afgelopen jaren toegenomen. Deze zogenoemde coma-zuipers worden ook steeds jonger en blijven langer buiten westen, zo blijkt uit onderzoek.

De Eerste kamer heeft vandaag ingestemd met de verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol van 16 naar 18 jaar. Vanaf 1 januari 2014 mogen kinderen onder de 18 jaar geen bier, wijn en andere alcoholische versnaperingen meer kopen, bezitten of drinken in de horeca. Dat meldt NOS.

Een ruime meerderheid van VVD, PvdA, CDA, ChristenUnie, SGP, SP, GroenLinks, de Partij van de Dieren, 50Plus en OSF, stemde voor de leeftijdsverhoging. Eerder steunden veel partijen in de Tweede Kamer de wetswijziging al.

De PVV en D66 zijn tegen de verhoging van de leeftijdsgrens. De PVV vindt het 'betutteling' en D66 vraagt zich af of zo'n wet niet 'te bevoogdend en paternalistisch' is.

Mijn kritiek is dat ik het verhogen van de leeftijdsgrens naar 18 onzin vind, het is de verantwoordelijkheid van de ouders om te zorgen dat hun kinderen niet te ver gaan met alcohol. En als kinderen toch in het ziekenhuis belanden vanwege coma zuipen moeten die gezinnen veel gesprekken krijgen en de kinderen beter aangepakt worden. Maar het grote deel van de jongeren die wel goed kan omgaan met alcohol is hier ook de dupe van, en dat vind ik niet eerlijk. Ik ben het eens met de PVV en D66.

Meisje met negen pruiken - Sophie van der Stap

In de eerste periode van dit jaar moesten we een boek lezen, een literaire roman. Ik heb toen gekozen voor 'Meisje met negen pruiken' van Sophie van der Stap, eerder schreef ik mijn verwachtingen van dit boek al. Het boek gaat over een meisje van 21 bij wie kanker word vastgesteld, een niet veel voorkomende vorm. Tijdens deze ziekte houdt ze een soort dagboek bij waarin ze al haar belevenissen in het ziekenhuis, met haar vrienden, familie en in de liefde vastlegt.

Links
Informatie over de auteur: http://www.sophievanderstap.nl/is.html
Samenvatting: http://www.chicklit.nl/books/52349/9789044611182/sophie_van_der_stap/meisje_met_negen_pruiken
Recensie: http://thuis.nbdbiblion.nl/IndexJs?#1_S_meisje%20met%20negen%20pruiken

Plot
Bij Sophie wordt op 21e jarige leeftijd kanker geconstateerd, haar moeder heeft deze ziekte net overwonnen. Ze heeft een zeldzame vorm van kanker die bijna alleen bij kinderen voorkomt. Ze wordt steeds zieker en zieker, verliest haar haren, ondergaat talloze chemokuren en bestralingen. Ze leert een jongen kennen, Juriaan, die precies hetzelfde heeft meegemaakt en ze wordt verliefd op hem, helaas is deze liefde niet wederzijds. Ze krijgt ook een vriendin, Chantal, die ook ernstig ziek is en nog maar twee jaar te leven heeft. Met haar 9 verschillende pruiken neemt ze steeds een andere identiteit aan. Ze blijft van haar leven genieten, ze gaat uit, flirt, gaat op vakantie etc. Ze is sterk, ook al heeft ze de dood in haar achterhoofd.

De kans dat de ziekte helemaal weg gaat is heel klein, dit komt om dat het op een slecht bereikbare plek zit. Haar andere ingewanden kunnen beschadigd raken door de behandelingen. Uiteindelijk blijkt dat Sophie, na de bestralingen schoon is. Met haar vriendin Chantal gaat het veel minder goed, ze heeft uitzaaiingen in haar hoofd en moet ook bestraald worden. Hier eindigt het boek mee, je komt niet te weten of Chantal het overleeft of niet.

Thema
De thema's van het boek zijn kanker, overleven, verdriet, angst en liefde. Het boek staat compleet in het teken van het overleven van deze verschrikkelijke ziekte. Verdriet en angst omdat ze bang en verdrietig is om dood te gaan, ze voelt zich soms erg eenzaam. Liefde omdat ze steun en liefde vind bij haar familie, ze wordt verliefd op een jongen en is geïnteresseerd in een dokter. Ook krijgt ze er een goede vriendin bij Chantal, bij wie ze steun kan vinden en vriendschap, wat ook een soort vorm van liefde is.

Mening
Mijn mening over de personages is het volgende:
- Sophie: is een sterke vrolijke vrouw die een verschrikkelijke ziekte moet overwinnen. Ik heb veel bewondering voor haar omdat ze op veel momenten het positieve in het leven probeert te zien. Sophie is ook erg origineel met haar verschillende pruiken waarmee ze verschillende personages uitbeeld, die ik allemaal even bijzonder vind.
- Dokter L: hij lijkt een niet zo aardige, lompe en botte dokter in het begin. Maar verder in het boek merk je dat hij eigenlijk lief is en haar heel graag wilt genezen wat uiteindelijk ook lukt.
- Chantal: is een sterke, lieve en grappige vriendin voor Sophie. Ze bekijkt altijd het positieve in het leven en vecht hard tegen haar ziekte. Uiteindelijk gaat het helaas niet goed met haar, ze is ongeneselijk ziek en het einde van haar leven komt dichtbij.
- Saskia: Saskia is de zus van Sophie, in het begin zijn ze niet zo hecht. Verder in het boek worden ze steeds betere vriendinnen. Saskia is naar mijn mening een lieve zorgzame vrouw, die veel om haar zus geeft.
- Annabel: is de beste vriendin van Sophie, ze geeft veel om Sophie en steunt haar door dik en dun.
- Jurriaan: is een lieve jongen die goed met Sophie kan opschieten. Hij heeft ook kanker overwonnen dus ze kan goed met hem praten.

Ik vind het jammer dat je aan het einde niet komt te weten wat er met Chantal gebeurt. Ik was aan het einde van het boek wel opgelucht dat Sophie schoon is en dat ze niet voor niets hard heeft gevochten tegen de ziekte. De thema's passen allemaal heel erg goed bij elkaar. Ik vind het een goed, ontroerend verhaal met gelukkig voor Sophie een goed einde. Ik ben alleen wel heel erg benieuwd wat er met Chantal is gebeurt.

Filmpje waarin Sophie van der Stap (wel in het Engels) een verhaal verteld over haar ziekte met haar pruiken:

http://www.youtube.com/watch?v=uo9FfMKtCFQ




vrijdag 13 september 2013

Verwachting: Meisje met negen pruiken

Mijn verwachting over het boek 'Meisje met negen pruiken' is dat het over een meisje gaat die ongenezelijk ziek is. Ze heeft kanker en zal vroegtijdig dood gaan. Als de diagnose gesteld is, is ze 21 jaar oud. Ze krijgt veel chemo's en haar haar valt uit. Omdat ze kaal word gaat ze pruiken kopen, niet één maar negen. Bij elke pruik heeft ze een andere identiteit en voelt ze zich anders, bij de ene pruik heel vrolijk, bij de ander somber etc. Het meisje is ook nog heel jong en ik denk dat ze daarom in het begin veel vrienden zal hebben die haar steunen. Ik denk dat hoelanger het duurt hoe meer vrienden ze zal verliezen en alleen de mensen, familie en een paar vrienden bij haar blijven naar mate ze zieker word. Ook verwacht ik dat ze door haar ziekte ze haar werk en school leven langzamerhand stil zal zetten, en dat ze veel dingen gaat doen die ze graag nog wilt doen in haar leven. Uitgaan, op vakantie gaan, dingen bezoeken die ze nog graag wil bezoeken en zelfs nog liefde vindt die bij haar blijft totdat ze zal overlijden. Ik verwacht ook dat verder in het boek ze steeds zieker wordt en dat ze steeds minder kan, zwakker en zieker wordt. Aan het einde van het boek denk ik dat ze zal overlijden, maar dat ze toch, ondanks al haar chemo's en een kort leven, leuke dingen heeft gedaan en de dingen heeft berijkt die ze nog kon en wilde bereiken voordat ze dood ging.

maandag 10 juni 2013

De Engelenmaker - Stefan Brijs

Zakelijke gegevens:
Stefan Brijs
De Engelenmaker
Uitgegeven door Atlas, Amsterdam-Antwerpen, 2005
446 pagina's
ISBN 978-90-450-1495-1

Inhoud
Het boek bestaat uit drie delen.
Het eerste deel speelt in het heden en vertelt hoe Dokter Victor Hoppe terugkomt in zijn geboorteplaats Wolfheim, een dorpje vlakbij het drielandenpunt. Met zijn hazenlip en zijn rode haren maakt hij een eigenaardige indruk. Hij heeft drie kinderen bij zicht, die naar geruchten een spleet over hun hele gezicht hebben. De bewoners van Wolfheim moeten niets hebben van de rare dokter, maar na een aantal genezingen merkt men dat hij best meevalt. Ook zijn zoons vallen mee, ze hebben een hazenlip met als hun vader en lijken sprekend op elkaar. Als de dokter de namen van de kinderen noemt, schrikken de bewoners toch wel. Ze heten Michaël, Rafaël en Gabriël, net als de aartsengelen. De dokter huurt een huishoudster, Frau Maenhout, in, die steeds meer te weten komt over de dokter en zijn kinderen. De dokter gedraagt zich namelijk erg vreemd; hij toont geen emoties, wil absoluut niet dat zij de kinderen over God vertelt en de kinderen mogen nooit naar buiten. Nu zou men hem autistisch hebben genoemd, het syndroom van Asperger, maar toen kenden ze dat nog niet. Als Frau Maenhout bijna achter de waarheid is, komt zij door een vreselijk ongeluk om het leven.
In het tweede deel, dat afwisselt tussen Victor Hoppes jeugd en zijn tijd als student, wordt duidelijk wat er met de dokter en zijn kinderen aan de hand is. Victor Hoppe heeft de eerste jaren van zijn leven als debiel in een gesticht doorgebracht. De enige die gelooft dat hij geen debiel is, is Zuster Marthe. Zij leert Victor lezen en praten. Na een paar jaar haalt zijn vader hem uit het gesticht. Victor komt terecht op een universiteit. Hij blijkt een briljant genie in het klonen van zoogdieren. Eerst oefent hij op muizen, later op mensen. En inderdaad, zijn kinderen zijn klonen, van hem. Helaas gedraagt Victor zich raar, waardoor de staf van de universiteit aan hem twijfelt. Rex Cremer, de stafarts, is de enige die weet wat er precies aan de hand is. Hij raakt verstikt in wat hij weet.
In het derde en laatste deel, weer in het heden, komt Rex Cremer weer opnieuw in aanraking met Dokter Hoppe. Hij ontmoet ook zijn kinderen en Dokter Hoppe vertelt hem wat er mis is met de kinderen. Ze worden te snel oud, elk jaar van hun leven telt voor tien tot vijftien jaar.
Dan komt ook de draagmoeder van de jongetjes haar kinderen opzoeken. Als ze bij Dokter Hoppes huis aankomt is er al 1 kind dood. Ze brengt de laatste dagen van hun leven met ze door. Uiteindelijk, terwijl de dorpsbewoners de kruistocht van Jezus op de Vaalserberg volgen, kruisigt Dokter Hoppe zichzelf. Hij vergelijkt zichzelf met Jezus en dit is volgens hem de opdracht die hij moet volbrengen. Hij eindigt aan het kruis, terwijl het hele dorp sprakeloos toekijkt.

Mening
Ik eigenlijk een verdeelde mening over dit boek. Ik vind dat het verhaal goed bedacht is, het boeide me van begin tot eind. Ik vond het onderwerp klonen een leuk onderwerp. Ik vond het verhaal ook wel een beetje zielig, omdat de jongens die Hoppe gekloond had zo snel overleden omdat het klonen verkeerd was gegaan.
Ik vond de verschillende delen in het boek wel verwarrend, al helemaal omdat het geen chronologische volgorde had. Het eerste deel sluit niet aan op het tweede deel, maar vervolgens gaat het derde deel weer verder op het eerste deel. Ik vond dit niet perse storend maar wel verwarrend.
Het boek is ook heel dik, daarom had ik moeite met het op tijd uitlezen.

Maar al met al vond ik het geen vreselijk boek, ik vond het een goed verhaal. Ik denk dat Stefan Brijs het erg goed geschreven heeft.

donderdag 7 maart 2013

Die Zomer - Wanda Reisel


Die Zomer, Wanda Reisel

Dana Davidson is een 17 jarig meisje die in verwarring is met haar seksuele gevoelens. Ze woont in Amsterdam, achter haar huis is een park waar ze regelmatig is. Het verhaal speelt zich af in de jaren ’70, dit is te merken aan de manier waarop de mensen met elkaar omgaan en er word gesproken over hippies.                              Dana gaat met haar vriendin, Tessa, naar Parijs op vakantie. Tessa gaat helemaal los en Dana vindt dat niet altijd even leuk. Op het moment dat Tessa een Tunesiër, Karim, meeneemt naar hun appartement , Dana de deur uit zet, en seks met hem heeft daar, wordt het Dana allemaal te veel. Ze is boos en besluit naar huis te gaan.       Als ze weer terug is in Amsterdam komt ze erachter dat haar vader vreemd gaat met een vrouw genaamd Nicolette, ze trekt zich hier niks van aan en verteld haar moeder ook niets.  Zodra Tessa weer in Nederland is besluit Dana haar op te zoeken, Tessa verteld haar dat ze is verkracht en beroofd  door iemand in Parijs. Dana krijgt de wind van voren van de moeder van Tessa, die vind dat ze Tessa nooit had mogen achterlaten in Parijs.                 Dana heeft ook een ‘relatie’ met een docent van haar, waar ze in een later stadium door ontmaagd wil worden. Maar de broer van Dana krijgt een ongeluk en beland daarbij in coma. Zodra hij ontwaakt uit het coma herinnerd hij zich heel veel niet meer en Dana moet hem helpen met alles weer opnieuw te herinneren. Dana krijgt een briefje te lezen waar een liefdes verklaring opstaat, zo komt ze erachter dat haar vriendin Tessa met haar broer Daaf ging.          Uiteindelijk heeft Dana voor het eerst seks, niet met haar leraar, maar met haar broer.

Dit boek heb ik gevonden door op een site te kijken die een docent mij heeft aangeraden. Dit boek was een van de eerste boeken die ik vond, ik las de achterflap en het maakte me nieuwsgierig. Zo ben ik tot de keuze van mijn boek gekomen.

Het belangrijkste thema in het boek is seks, dit is te zien aan de volgende twee fragmenten:

Fragment 1

Fragment 2

 De hoofdpersoon, Dana, is een redelijk onzeker meisje die met zichzelf in de knoop zit op vooral seksueel gebied. Ze valt vooral op wat oudere mannen. Ze komt vaak over als een erg sociaal en vriendelijk persoon, ‘veel kan, maar niet alles’ is een motto die zij vaak gebruikt, iedereen is altijd welkom bij haar.

Ik begrijp Dana heel goed, bijvoorbeeld op het moment dat ze Tessa achterlaat in Parijs. Haar vriendin verwaarloosde haar op dat moment en stuurde haar de hotelkamer uit om seks te hebben met een jongen. Dana heeft toen besloten om terug naar Nederland te gaan, ik vind dit een hele goede beslissing, want Tessa dacht eigenlijk nooit aan wat zij wilde of voelde. Ik had waarschijnlijk hetzelfde gedaan.

Met veel dingen die ze doet en beslissingen die ze maakt lijk ik wel op Dana, maar we verschillen ook op veel punten. Een paar voorbeelden zijn dat ze een relatie met een leraar heeft en dat ik dat persoonlijk nooit zou doen, al was de tijd toen natuurlijk wel anders. Ook vind ik het fout dat ze tegen haar moeder liegt door achter te houden dat haar vader een affaire heeft. En ten slotte zou ik niet met mijn broer naar bed gaan, wat Dana in het boek wel doet.

Ik zou denk ik wel bevriend met Dana kunnen zijn, want uit het boek krijg ik de indruk dat ze op veel gebieden een wijs en leuk persoon is.

 Taalgebruik
Het boek bevat veel seksuele scènes. Het taalgebruik wat hier gebruikt wordt is heel direct en de seksuele handelingen en begrippen worden onverbloemd beschreven.

Het volgende fragment is een scène waarin het soort taalgebruik gedurende het boek duidelijk te herkennen is.

Hij deed haar zich uitstrekken en streelde haar borsten. Een warme rivier begon weer van haar tepels naar haar kruis te stromen. Haar ademhaling werd zwaarder.

- Wat moet ik doen? fluisterde hij, maar ze kon niet antwoorden. Seks kon toch geen verlanglijstje zijn?

- Zal ik je likken? fluisterde Ted.

 
Tijdens het lezen voelde ik me soms wat ongemakkelijk. Door de vele seksueel getinte scènes zette het boek mij wel aan het denken. Als puber zit je toch in een lastige periode. Je bent jezelf nog aan het ontdekken en je bent bang voor de nieuwe dingen die er gaan gebeuren.

De boodschap van dit boek is denk ik dat je goed op jezelf moet passen, de wereld is hard en wreed en je moet zelf je hoofd boven water houden. Niet iedereen is te vertrouwen en je moet zuinig op jezelf zijn. Een mooi voorbeeld uit het boek is dat Tessa, de vriendin van Dana, een erg onvoorzichtig meisje is en haar lichaam voor bijna iedereen beschikbaar stelt. Uiteindelijk word ze in Parijs verkracht door een paar mannen die helemaal niet het beste met haar voor hadden. Ik vind dit een heel mooi voorbeeld omdat Tessa niet voorzichtig met zichzelf is, en dit beschrijft wat er dan kan gebeuren. Ik vind het heel belangrijk dat mensen, zeker in de tijd van nu, voorzichtig zijn en goed met zichzelf omgaan.

Vergelijking
De drie boeken dit ik heb gelezen dit jaar zijn totaal niet met elkaar te vergelijken. Mijn eerste boek, terug naar de kust, ging over iemand de gestalkt werd en langzaam gek gemaakt werd. Het tweede boek wat we met de hele klas hebben gelezen, De donkere kamer van Damokles, ging over de oorlogstijden en dit boek gaat over een jong meisje die zichzelf aan het ontdekken is. Er zijn denk ik ongeveer geen echte overeenkomsten tussen de boeken.               Het eerste boek vond ik tot nu toe het leukste om te lezen, er zat veel spanning in en hield me in z’n greep van begin tot einde, de andere boeken is dat niet helemaal gelukt.

Twee open vragen die te maken hebben met mijn boek:
Als je in een vreemde stad zou zijn, waar je niemand kent, en je ziet een afstandje van je iemand vermoord worden en de dader vlucht meteen. Wat zou je doen?



Als je een ontzettend leuke docent/docente heb, die een stukje ouder is dan jij, maar veel met je flirt en je dit eigenlijk wel spannend vind. Zou je, ondanks je weet dat het fout is, hierop ingaan?
 
 




  

vrijdag 1 februari 2013

Poëzieweek 2013

Poëzieweek
De poëzieweek is een themaweek die door de grootste Nederlands en Vlaamse poëzieorganisaties wordt georganiseerd.
Op 19 september 2012 maakte de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) dat eind januari 2013 de eerste poëzieweek wordt georganiseerd om het bereik van poëzie te vergroten. De Poëzieclub, Poetry International, Stichting Lezen Vlaanderen, Stichting Lezen Nederland, Wintertuin, en het Poëziecentrum werken hier aan mee. Tijdens deze week worden er meerdere evenementen gehouden zoals de gedichtendag, de VSB Poëzieprijs wordt uitgereikt en zal de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd worden gehouden.
Jaarlijks zal er een poëziegeschenk worden uitgegeven, deze krijgt weggegeven bij aanschaf van een andere dichtbundel. Het poëziegeschenk is de opvolger van de gedichtendagbundel.

maandag 7 januari 2013

De donkere kamer van Damokles


Willem Frederik Hermans

Willem Frederik Hermans (Amsterdam 1 september 1921 –Utrecht, 27 april 1955) was een Nederlandse fysisch geograaf die vooral bekend is geworden als schrijver. Hij wordt met Gerard Reve en Harry Mulisch gerekend tot De Grote Drie, de drie belangrijkste naoorlogse Nederlandse auteurs.
Hermans werd geboren in het Diaconessenhuis aan de Overtoom in Amsterdam. Hij groeide op in een Amsterdams onderwijzersgezin. Zijnoudere zus Corry werd hem altijd tot voorbeeld gesteld, vooral door zijn vader, maar Hermans bleef in haar schaduw staan. Zijn vader zei hem dat hij niets kon, dat hij meer op zijn zus zou moeten lijken. Daarom haatte hij haar. Zijn zus zou echter slechts 21 jaar oud worden. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen, pleegden zij en haar neef Piet Blind, met wie ze een geheime relatie had, zelfmoord. Hermans was toen achttien en op dat moment eindigde zijn jeugd. Ook in andere opzichten veranderde zijn leven.
                De dood van zijn zus markeerde ook een ander punt: de Tweede Wereldoorlog. De oorlogsjaren en de zelfmoord van zijn zus versterkten het beeld dat hij van de wereld had, dat de wereld chaotisch is.
                Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling en miskenning zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn schrijverschap. Het is in ieder geval een veelvuldig terugkerend thema in zijn werk. Verwijzingen naar de zelfmoord van zijn zus komen in twee romans duidelijk voor, in ik heb altijd gelijk en in Herinneringen van een Engelbewaarder. Ook in De donkere kamer van Damokles wordt verwezen naar zijn zus, het hoofdpersonage in het boek heft namelijk een relatie met zijn nicht.
                Hermans volgde zijn middelbare opleiding aan het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, in dezelfde klas als Reina Prinsen Geerlings. Op aandringen van zijn vader koos hij voor een studie sociale geografie die hij in september 1940 begon aan de Gemeente  Universiteit, maar in 1941 stapte hij over op fysische geografie. Op 9 april 1943 haalde hij zijn kandidaatsexamen. Hermans weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen en moest daarom zijn studie staken.
In 1973 verliet hij verbitterd Nederland en vestigde zich als schrijver in Parijs. Hij schreef behalve romans en verhalen ook gedichten, toneelstukken en essays.
In 1972 weigerde hij de P.C. Hooftprijs, maar in 1977 accepteerde hij de Prijs der Nederlandse Letteren.
Hermans publiceerde kort na de Tweede Wereldoorlog poëzie (Horror coeli, 1946) en verhalen (Moedwil en misverstand, 1948). Dit was werk waaruit aandacht voor irrationele aspecten en voor de nachtzijde van het bestaan blijkt. De roman De tranen der acacia’s (1949) beschrijft de identiteitscrisis van een tijdens de Tweede Wereldoorlog opgroeiende jongeman. De roman schokte het publiek door zijn cynisme, maar de hoofdpersoon Arthur Muttah was voor velende personificatie van een na-oorlogs levensgevoel. Ook in de roman Ik heb altijd gelijk (1952) is een verbinding tussen een politiek en een psychologisch plan nagestreefd. Antikatholieke uitspraken van de hoofdpersonen leverden de auteur een gerechtelijke vervolging op; er volgde echter vrijspraak.
                De veel gelezen novelle Het behouden huis (1952) toont de chaos in de schijnbare orde van een samenleving. In de verhalenbundel Paranoia (1953) kunnen personages soms geen onderscheid maken tussen waan en werkelijkheid, terwijl in de bundel Een landingspoging op Newfoundland (1957) het thema van onmogelijkheid van de door zijn omgeving gemutileerde mens om zichzelf te bewijzen en de beperkingen van de eenzaamheid te doorbreken soms op surrealistische wijze wordt verwoord. De God Denkbaar, Denkbaar de God (1956) en het vervolg Het evangelie van O. Dapper Dapper (1973) vormen op associatie en spel gebaseerde verhalen, die de relatie tussen taal en denken tot thema hebben en die wijzen op de zinloosheid van veel ideeën buiten de niet-exacte wetenschappen aantonen. 
Nationale erkenning bracht de roman De donkere kamer van Damokles (1958), waarin de hoofdpersoon Henri Osewoudt door Dorbeck, in uiteindelijk zijn evenbeeld maar psychologisch zijn tegenpool in het verzet tegen de Duitse bezetting wordt getrokken. Hij voert blindelings diens opdrachten uit, menend een identiteit verworven te hebben, maar hij kan na de oorlog, als zijn dubbelganger onvindbaar blijkt, zijn daden niet bewijzen. Is hij verzetsheld of verrader, slachtoffer op psychopaat? Bewijzen ontbreken, feiten kunnen op verschillende wijzen geïnterpreteerd worden en ook de lezer kan niets bewijzen. Men kan de roman tegelijkertijd lezen als een spannend oorlogsverhaal, als een psychologisch verhaal over het identiteitsprobleem en als een filosofisch verhaal dat de onkenbaarheid van de mens en zijn geschiedenis tot thema heeft. 

Ik heb de volgende foto’s gekozen die passen bij het verhaal.
De gele tram, omdat er in het verhaal veel met de tram gereisd word. In het verhaal komen de gele en de blauwe tram voor.
Een Leica camera. Osewoudt koopt zo’n camera omdat er een aantal foto’s mislukt waren. Hij gaat nieuw foto’s maken, hij draagt deze camera vervolgens bij zich.
 
Een donkere kamer omdat in de winkel van Osewoudt foto’s worden ontwikkelt en dat gebeurt in een donkere kamer.
Een zilveren gulden, omdat Elly, de Engelse vrouw, hem die gaf. (deze was verboden door de Duitsers)

Stengun, omdat Osewoudt hiermee word neergeschoten aan het einde van het verhaal.
 
‘Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: ‘Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek’ – Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.’ – Ludwig Wittgenstein
Ik vind dat dit motto goed bij het boek past omdat Osewoudt en Dorbeck heel erg veel op elkaar lijken. Hierdoor worden ze eigenlijk door elkaar gehaald en word Osewoudt aangezien voor Dorbeck, hij word daarom bestraft voor dingen die Dorbeck heeft gedaan. Osewoudt probeert Dorbeck op te sporen maar hij is onvindbaar, alles dat eigenlijk naar Dorbeck zou moeten leiden, lijden nu naar hem. Toch geloofd Osewoudt er in dat Dorbeck echt bestaat.  

De titel De donkere kamer van Damokles is afgeleid van de uitdrukking ‘het zwaard van Damocles’ en duidt op een voortdurende dreiging. De dreiging is in dit geval niet afkomstig van een zwaard maar van een – mislukte- foto, die de onschuld van de hoofdpersoon had moeten bewijzen. Vandaar ‘donkere kamer’: deze ‘donkere kamer’ verwijst, behalve naar de ruimte waar foto’s worden ontwikkeld, ook naar de cellen waarin de hoofdpersoon verblijft.
Polemiek
Tijdens de les hebben we samen met onze docent en de klas de lofrede van Claudia de Breij gelezen. Zoals zij het boek beschreef leek het me een goed boek en trok het me wel aan.
Toen ik eenmaal aan het boek begon viel het me echt tegen, ik vond het eerlijk gezegd best saai. Het was erg verwarrend, lange zinnen, lastig geformuleerd en vaak moeilijke taal. Ik verloor mijn interesse doordat ik moeite had met het boek en daardoor heb ik niet veel plezier gehad in het lezen.
Ondanks dat ik het een moeilijk boek vond en erg verwarrend vond ik het geen slecht boek. Er zit veel mysterie in het boek en dat zet je aan het denken. Over of Dorbeck nou eigenlijk echt bestaat of dat het gewoon de fantasie van Osewoudt is. Ik vind de manier waarop het boek geschreven is erg knap, als je het boek uit heb, heb je eigenlijk nog steeds geen duidelijkheid of Dorbeck nou echt bestaat of niet.
Ik denk dat het boek alleen nog niet geschikt is voor mensen van onze leeftijd, ik vind het boek meer iets voor volwassenen. Ik vond het erg jammer dat ik het boek zo moeilijk en verwarrend vond, en het daarom saai werd voor mij, maar dit neemt zeker niet weg dat het wel een goed boek is.
 
Het boek: De donkere kamer van Damokles